Door op 18 september 2014

En dáárom hoort er op het Geertruidaplein geen vuurwerkopslag!!

En dáárom hoort er op het Geertruidaplein geen vuurwerkopslag!!

Wij schrijven het jaar achttienhonderd éénendertig, dinsdag de 29e maart des namiddags één uur. Ter hoogte van het huidige Geertruidaplein, binnen de zuidelijke vestingwerken, bevindt zich het kruitmagazijn Stoelemat (niet te verwarren met de huidige evenementenhal Stoelemat). Een daverende explosie in één van de kruitkamers van deze bunker zorgt voor een ware ravage. De straten in de directe omgeving zijn veranderd in één grote puinhoop. Van de Londonstraat is niets meer overgebleven. De Bruinevisstraat, Fluwelenbroekstraat en Rijkebuurtstraat zijn zwaar gehavend. Op de plaats waar de kruitopslag stond is één groot kraterlandschap; her en der liggen brokken van de geëxplodeerde bunker met muurresten van meer dan een meter dik. Tot aan de Grote Markt liggen huizen in puin door brokken steen en kogels uit de kuitopslag, die met grote kracht door de explosie zijn weggeslingerd.
Pas de volgende dag is duidelijk hoe groot de omvang van de schade is. De eerste officiële berichten maakten melding van 18 doden, 23 zwaargewonden, 50 lichtgewonden en een groot aantal vermisten. De meeste slachtoffers vielen onder de binnen de vesting gelegerde militairen. Over de exacte oorzaak van de ramp is weinig duidelijk geworden. Het vermoeden was, dat de explosie is ontstaan bij werkzaamheden. Door het slaan van ijzeren buizen kwamen er vonken vrij. De impact die de ramp in en buiten Bergen op Zoom had, was groot. Vanuit het hele land kwamen er giften en hulpgoederen naar de Scheldestad; er was zelfs sprake van een herdenkingsmonument ter plaatse van de rampplek. Helaas was Nederland in die tijd in een oorlog met België betrokken en voor het oprichten van monumenten was er geen tijd en geen geld. De plannen werden vooruitgeschoven en zoals zo vaak gebeurt: van uitstel komt afstel. Wel was er een herdenkingsdienst voor de slachtoffers in de Grote Kerk. En, zo beloofde het stadsbestuur plechtig: we zullen de ramp nooit vergeten. Het kan verkeren. Want uitgerekend de ramp met kruitmagazijn Stoelemat wérd een vergeten ramp.

We schrijven het jaar tweeduizend veertien, donderdag de 11e september des avonds tien uur. Op deze herdenkingswaardige dag, nine-eleven zoals deze bij de Amerikanen bekend staat, debatteert het stadsbestuur opnieuw over het Geertruidaplein. Op nagenoeg exact dezelfde plaats waar zich 183 jaar geleden de kruitramp voltrok, is nu een parkeerterrein. Diverse raadsfracties, waaronder PvdA en CDA, spreken hun zorg uit. Want het college is in overleg met een ondernemer die op deze plaats een vuurwerkbunker wil plaatsen. Uitgerekend op de plaats van het vroegere kruitmagazijn Stoelemat komt een nieuwe opslag van explosieven. Wethouder Linssen begrijpt de commotie en bezwaren niet. Hij haalt zijn schouders quasi-nunchalant op: Explosieven in een woonomgeving, wat maakt dat nou uit? En het wordt een héél veilige bunker die aan alle wettelijke eisen voldoet. U hoeft zich geen zorgen te maken: de omwonenden kan niets gebeuren.

Hoe makkelijk vergeten we de lessen van het verleden. Want ook kruitmagazijn Stoelemat was destijds, volgens de rapportages van het toenmalige Ministerie van Oorlog, een uiterst veilige bunker waarmee niets kon gebeuren. En wat zijn die slachtoffers nog waard, 183 jaar later. Niemand die hen nog gekend heeft, niemand die de namen nog weet. En inderdaad, het leven is tegenwoordig allemaal zoveel veiliger. Want wat kan ons nu wérkelijk overkomen? Je bent zo veilig als je je voelt…
Veiligheid is een relatief begrip. Kort na de vuurwerkramp in Enschede in mei 2000 was het bijvoorbeeld ondenkbaar dat een stadsbestuur maar zou péinzen over een vuurwerkopslag in de directe nabijheid van woningen. Die bunkers moesten allemaal uit de bebouwde kom geband worden, ver weg op bedrijfsterreinen. Hoe anders is dat nu. Er kan in 13 jaar tijd veel veranderen.

Voor de PvdA is veiligheid geen modieuze jas, die je wisselt op het moment als dat je bestuurlijk eventjes beter uitkomt. Veiligheid in de buurt is een absolute voorwaarde om een wijk vitaal en leefbaar te houden. Bij de beraadslagingen over de nieuwe bestemming van het Geertruidaplein, anderhalf jaar geleden, is van een eventuele vuurwerkbunker nooit sprake geweest. Het bunkerplan komt nu ineens uit de hoge hoed tevoorschijn. Achteraf, niet transparant en zeker niet geruststellend. Want als je wérkelijk niets te vrezen hebt, waarom er dan zo geheimzinnig en zwijgzaam over doen, beste wethouder? De raad is destijds belangrijke informatie onthouden. Informatie op basis waarvan een andere keuze gemaakt zou zijn voor de herbestemming van het plein. In elk geval wat de PvdA betreft. En wat die geplande vuurwerkbunker betreft: daarvoor zal -zo vrees ik- het bestemmingsplan tóch opnieuw aangepast moeten worden want de huidige bestemming voorziet slechts in detailhandel en laat géén gebouwen toe voor de opslag van explosieve stoffen.

Ik pleit ervoor om op deze historische locatie alsnog een monument voor de slachtoffers van 29 maart 1831 te plaatsen. Géén vage tekst op de een of andere muur, géén onherkenbaar symbolisch object maar een écht monument. Een herdenkingsplaquette met opschrift. Zodat het verleden niet opnieuw in vergetelheid mag raken. En ter maning van komende generaties stadsbestuurders: laat een ramp zoals deze nóóit meer gebeuren.

Waar ben je naar op zoek?